Het zag er slecht uit, het weekend voor ik naar de Achterhoek moest. Ik had een keelontsteking en koorts, en die koorts viel nog wel te bedwingen met flink wat ibuprofen en paracetamol, maar stel je voor dat mijn stem het niet zou doen, wat dan! Hoe zou ik die kinderen in Zelhem en Gaanderen en Doesburg kunnen vermaken, drie uur lang? Met een mimevoorstelling misschien? Gelukkig, op maandag was de griep helemaal verdwenen. Een flink eind teruggedrongen, bedoel ik. En wat een leuke kinderen, daar in de Achterhoek. Goeie vragen ook. Vragen die ik nooit eerder heb gehad.
‘Als u zoveel last had van kakkerlakken, waarom nam u dan geen gekko?’ (ons huis in Papua zat vol tjitjaks, maar de kakkerlakken waren sneller)
‘Hebt u een ongelukkige jeugd gehad?’ ‘Ja, een héél ongelukkige jeugd.’ (ik kon ze niet teleurstellen, dus ik verzon snel een ongelukkige jeugd, maar toen ik de foto hierboven liet zien, geloofden ze me niet meer).
‘Waarom gaan jullie niet samenwerken, alle beroemde schrijvers, en dat jullie zelf een soort Geronimo Stilton bedenken. Dus Sjakkes Vriens, Paul van Loon en u, en dan bedenken jullie verhalen over een eh… rat. Of een poes. En dat je er dan ook films van doet en zo.’ Dat laatste, dat was de beste vraag. Ik snap niet waarom we er nog nooit op gekomen zijn. Dat we gaan samenwerken, Sjakkes Vriens, Paul van Loon en alle beroemde schrijvers en ik, en dat we Geronimo Stilton vergruizelen. Of eigenlijk, dat onze poes dat doet die wij dan verzinnen. Felicia Tournedos.