je lachte en speelde,
je huilde, je danste
je zong van twee beren
je klom op de bank
Je moeder was trots
op haar prachtige zonen,
zo grappig, zo lief,
die donkere ogen,
dat krullende haar,
dat neusje, die mond
al klaar om te lachen
kijk nou hoe goed je al
veters kon strikken.
kijk nou hoe lief je
je broertje hier helpt.
En nou is het uit riep ze
‘s avonds naar boven.
Geen woord meer! Ga slapen!
En nu is het stil!
Maar als je om negen uur
huilend uit bed kwam
(knuffel kapot)
(heeft Brahim gedaan),
warmde ze melk en dan
pakte ze garen
en naaide een buik dicht
naast jou op de bank
en weet je nog toen je zo ziek was
en koorts had? De hele week mocht je
bij mama in bed.
Wat is er gebeurd?
Wat dacht je vanmorgen?
Salah, hoe kan het
zo mis zijn gegaan?