Een zomer vol rust

Deskundig in plaats van creatief

Ochtend

We vinden dat we voortdurend creatief moeten zijn: een nieuw project bedenken, een nieuw gerecht op tafel toveren of de tuin op een nieuwe manier aanleggen. Ook veel pelgrims willen van hun reis iets bijzonders maken, willen bij thuiskomst indrukwekkende foto’s kunnen tonen of kunnen vertellen over unieke belevenissen. Iets bijzonders zien en voelen, ontdekken en ontwikkelen … Wij willen en moeten voortdurend creatief zijn.

Gedachtegang

Heb jij tijdens je pelgrimstocht ook het gevoel dat je er iets bijzonders van moet maken? Zo ja, ervaar je dat dan als een last, of is het vooral iets wat je verder helpt?

Avond

We vinden dat we voortdurend creatief moeten zijn – en dat kan je uitputten. De mensen in (de tijd van) de Bijbel hebben daar veel minder last van; ze hoeven zich niet zo nodig steeds verder te ontplooien. Ze laten de dingen gewoon gebeuren. Ze worden geroepen. God zegt tegen hen: ‘Doe dat!’ Niet willen of plannen, maar luisteren en waarnemen, toelaten – en meestal zelfs dat niet eens.

Want in de regel reageren de mensen die geroepen worden terughoudend en afwerend: ‘Nee, bedankt. Dat is te hoog gegrepen voor mij.’ Niet omdat ze God afwijzen, maar vanuit een nederige houding. ‘Wie ben ik dat ik dat kan doen?’ Als Mozes wordt geroepen, draait hij in een kringetje bezwaren rond: ‘Ik ben te klein, te zwak, ik kan niet goed spreken …’ Als de mensen in de Bijbel al creatief worden, dan is dat in hun zoektocht naar bezwaren.

Ze hebben het gevoel dat ze de taak die God voor hen heeft bedacht, niet aankunnen. ‘Wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt?’ klinkt het in Psalm 8. De psalmist is verbaasd dat God verwacht dat hij meer kan dan hij zelf denkt.

Ook bij de roeping van Samuel (1 Sam. 3, bgt) gaat het niet meteen goed. Samuel is nog jong als hij de priester Eli helpt in de tempel. ’s Nachts hoort hij een stem: ‘Samuel!’ ‘Ja?’ antwoordt hij, en hij loopt naar Eli. ‘Ik heb je niet geroepen. Ga maar weer slapen.’ Dat gebeurt nog een tweede keer. Als Samuel voor de derde maal wordt geroepen en bij Eli komt, merkt de oude man dat er iets bijzonders is met deze stem: ‘Ga weer slapen. En als je geroepen wordt, zeg dan: “Spreek, Heer. Ik ben uw dienaar. Ik luister.”’

De stem die Samuel hoort, klinkt als de stem van een mens. Maar het is Gods stem. Als doorgewinterde priester weet Eli wat Samuel hoort: Gods stem in menselijke woorden, in een menselijke stem. Eli weet dat er achter deze vermeende menselijke stem meer steekt, dat Gods roepstem daarin doorklinkt. Dat weet hij omdat dit zijn overtuiging is: ik ben niet degene die het wezenlijke bewerkt; het wordt tot mij gesproken, het wordt mij gegeven.

We gaan, we moeten zoeken.
Maar het hoogste en wezenlijke komt ons tegemoet,
zoekt ons, maar alleen als wij Hem tegemoet gaan.
(Karl Rahner)

Zegen

Moge God de plaats zegenen waar je nu staat.
Moge God de weg zegenen waarop je nu gaat.
Moge God het doel zegenen waar je naar streeft.

Dit fragment komt uit:

Pelgrimeren met God

Inspiratie voor onderweg

Paperback | 9789033826993 | 1e druk | 128 pagina's | 03 april 2020

Steeds meer mensen maken een pelgrimage, daadwerkelijk of geestelijk: even afstand nemen van het alledaagse leven om tot jezelf en tot Go... Meer

 14,99 incl. btw
Back to list

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *